Terwijl ik dit schrijf is het dinsdag en is het precies zeven jaar geleden dat ik in een depressie zat, omdat m’n baby er – zeven dagen na de uitgerekende dag – maar niet uit kwam. Twee dagen later (vandaag dus) was ik voorgoed genezen van die dip door de liefde van m’n leven.
Want waar elke moeder van hoopt, gebeurde mij. Na een helse nacht, lag er iets glibberigs op mijn buik waar ik op slag van hield en ik wist: “Ik laat je nooit meer los, je bent van mij”. Perfect.
Inmiddels is Anna dus al zeven en waar ik nooit zoveel met kinderen had, kreeg ik het ineens door haar. Eerst vond ik peuters het allerliefst, daarna was ik voor altijd verliefd op de kleuter en inmiddels geniet ik van haar slimheid met lezen, haar liefde voor rekenen en haar ambitie om vooral heel veel te leren en te oefenen.
En natuurlijk stuntelt ze ook, en daar geniet ik ook van. En waar ik vroeger een heel epos over haar zou hebben geschreven, beperk ik haar rol op deze blog nu wat meer. Niet alleen omdat ze kan meelezen (als ze zou willen), maar vooral omdat ze geen klein kind meer is, dat ik rustig kan observeren, beschrijven en vastleggen. Tegenwoordig beslist ze zelf hoe we haar leven vastleggen, met tekeningen in een boekje aan het eind van het jaar (ons familie jaaroverzicht) en ons virtueel familiealbum (waarover later meer) waar ze zelf filmpjes voor maakt.
Ze wordt groot. Echt groot. En ook daarin is ze heel erg goed. Behalve waarschijnlijk als ze straks valt op haar nieuw gekregen Space Scooter (waar ze overigens zelf voor spaarde), want als het gaat om vallen en pijn is ze nog steeds heel klein. Gelukkig.