Een (kinder-)kerstverhaal
Het was zes dagen voor Kerstavond toen Jasper door z’n moeder werd gemaand om even rustig bij haar te komen zitten. Hij herkende haar blik meteen, de blik die ze had als ze hem iets vervelend moest vertellen dat ze eigenlijk niet wilde. Zoals toen zijn ouders gingen scheiden. En toen ze vertelde dat zijn beste vriend, Thijs, naar een andere school ging. Jasper ging zitten en wiebelde zenuwachtig op zijn stoel. Zijn moeder zuchtte en zei: “Helaas kan ik geen vrij krijgen met Kerstavond.” Jasper veerde op.
“Hoezo kun je geen vrij krijgen? Het is kerstavond, je bent altijd vrij op kerstavond. En wat moet ik dan doen?” Jasper voelde het bloed naar zijn hoofd stijgen, zo boos was hij. Waarom zou uitgerekend zíjn moeder geen vrij kunnen krijgen met kerstavond? Geduldig legde ze uit dat er een tekort was aan personeel in het ziekenhuis en dat ze echt had geprobeerd te ruilen, maar dat er niemand te vinden was. “Als er iemand ziek wordt, dan moet die toch door iemand geholpen worden”, legde ze wanhopig uit. Jasper zag dat ze bijna moest huilen en durfde daarom niet door te vragen. Hij voelde een steen in zijn maag.
“Maar waar moet ik dan naartoe?”, vroeg hij terneergeslagen.
“Je kunt die avond naar tante Gerda en oom Fred.” Jasper voelde de grond onder zijn voeten wegzakken.
“Nee, dat wil ik echt niet”, bromde hij.
“Er is geen andere keus”, zuchtte zijn moeder en ze stond op. “Papa is met Annemieke naar Parijs. Als er een betere mogelijkheid was, dan had ik dat natuurlijk gedaan, maar helaas.” En toen: “Maar dan hebben we nog twee kerstdagen en daar gaan we samen hele gezellige dagen van maken.”
Jasper stond mokkend op en liep met gebogen hoofd naar zijn kamer. Hij wilde niet dat zijn moeder zijn tranen zag. Kerst. Bij hen draaide het altijd om kerstavond. Dan gingen ze in de middag samen kokkerellen en in de avond All You Need is Love kijken op televisie. Dan moesten ze allebei snikken van de mooie momenten en waren ze blij dat zij samen waren met Kerst. En dan mocht hij heel lang opblijven en lang uitslapen op Eerste Kerstdag. Bij tante Gerda en oom Fred keken ze waarschijnlijk geen televisie op Kerstavond. Ze zouden er toch niks van kunnen horen in die heksenketel. Hij hoopte in ieder geval dat zijn neefjes, Bram en Sam snel naar bed gingen, want hij werd altijd gek van ze als ze schreeuwden en aan zijn haren trokken.
“Gaan jullie nog wat leuks doen met de kerst?” had juf Ingrid gevraagd aan de klas. Iedereen vertelde leuke verhalen, er waren er zelfs een aantal die óók All you Need is Love gingen kijken met hun ouders. En Jasper? Hij zat opgescheept met familie die hij niet leuk vond. Zijn moeder moest werken en zijn vader ging ‘gezellig romantisch’ met zijn nieuwe vlam naar Parijs. En Jasper was vastbesloten dat hij de rest van de kerst óók niet gezellig ging doen. Kerst was stom, kerst was voor losers.
Toen de klas leegliep en de vakantie was begonnen, liep Jasper met zijn kerststukje, dat ook al was mislukt, de klas uit. “Hey Jasper”, riep juf hem na. “Jij had nog helemaal niet verteld wat je gaat doen met de kerst. Jij gaat toch ook altijd met je moeder kijken naar All You Need Is Love?” Jasper wilde antwoorden, maar voelde dat hij bijna moest huilen en nét nu stond Ilse, het mooiste en liefste meisje van de klas, of beter nog, van de wereld, naast hem en ze keek hem net als juf Ingrid vragend aan. “Mijn moeder moet werken op kerstavond”, mompelde hij.
“Ach, wat jammer, ze werkt in het ziekenhuis toch. Ga je dan naar je vader?”
“Die zit in Parijs.”
“Mijn vader moet ook werken.” Jasper keek op, recht in de prachtige ogen van Ilse. “Hij is schoonmaker”, vertelde ze. “En dus ook net tijdens Kerstavond moet hij werken.” Jasper vond het feit dat zijn moeder moest werken meteen minder verschrikkelijk. Hij had nu in ieder geval iets met Ilse gemeen. “Nou ja, het is niet anders”, zei hij stoer. En hoewel hij begreep dat er ook met kerstavond levens gered moesten worden, snapte hij eigenlijk niet waarom schoonmakers óók op kerstavond zouden moeten werken. Helemaal omdat Ilse ook geen moeder meer had. Die was in groep 4 overleden.
Op 24 december, om drie uur werd Jasper door zijn moeder bij zijn oom en tante gebracht. “Nou, het wordt vast leuk”, zei ze opgewekt. “En morgen gaan wij er gewoon een feestje van maken samen.” Jasper keek op naar haar, in haar verpleegstersuniform. Hij was altijd zo trots op haar omdat ze zieke mensen beter maakte, maar nu baalde hij als een stekker. Achter zich renden zijn neefjes als gekken door de kamer. “Dit soort dagen maakt ze altijd zo druk”, had tante Gerda uitgelegd. Maar altijd als ze kwamen was er wel een reden waarom ze druk waren. Ze waren net op schoolreis geweest, waren moe of zaten in een ‘fase’. Jasper werd er horendol van. Zijn moeder had eens gezegd dat ze zo druk waren, omdat ze niet naar buiten konden. Ze woonden namelijk op een flat. En Jasper kon zich dat goed voorstellen, hij zou ook niet graag op een flat willen wonen.
“Tot morgen”, Jasper gaf zijn moeder een dikke knuffel en liep toen door naar de kamer van zijn neefje, die deze nacht bij het andere neefje in de kamer sliep. Dat werd vast helemaal een hels kabaal. Hij zette zijn slaapspullen neer en liep weer naar tante Gerda in de woonkamer.
“Op Kerstavond mogen ze altijd lekker lang opblijven, gezellig hè?” Jasper zuchtte.
Tegen negenen hing Jasper over de railing van het balkon. Hij had de deur dichtgedaan, zodat hij even afstand kon nemen van die herrie in de woonkamer. Ze schreeuwen, gooiden met dingen en trokken aan zijn haar. Hij moest minstens drie dagen bijkomen van deze nachtmerrie. Dit werd echt de ergste Kerst ooit. Ineens zwaaide de deur open en Bram gooide iets naar hem toe. Zijn lievelingsknuffel zag hij meteen. De pluchen herdershond vloog over het balkon en belandde midden in de struiken beneden. “Wat doe je nou?” brulde Jasper. Hij beende boos het huis weer in en liep naar de trap, om zijn knuffel terug te halen. Binnen hoorde hij Bram hysterisch huilen. Woest was hij! En met grote stappen stampte hij de trap af. Maar de treden bleken iets korter dan hij dacht en hij gleed een paar treden omlaag. Meteen voelde hij een enorme pijn in zijn enkel. “Auw!” riep hij uit. Oom Fred kwam geschrokken de hoek om. Jasper had hem amper opgemerkt die avond, hij zat ze hele tijd in zijn boek verdiept, terwijl zijn vrouw de kinderen probeerde te temmen. “Gaat het?” vroeg hij.
“Het doet vreselijke pijn, ik denk dat hij is gebroken”, jammerde Jasper. Oom Fred ging naar hem toe en bewoog zijn enkel. Een pijnscheut ging door hem heen. Nu begreep hij waarom tante Gerda hem niet bij de kinderen wilden hebben. “Auw auw!” Oom Fred liep weg en zei iets tegen tante Gerda. “Ik breng je naar het ziekenhuis”, zei hij en liep naar de deur beneden in de veronderstelling dat Jasper achter hem aankwam. “Ik kan niet lopen”, piepte Jasper. “Oh sorry, hou mij maar vast.”
De rit naar het ziekenhuis was heerlijk. Oom Fred zei de hele route bijna niks en wat hij zei, was op zo’n rustige toon dat Jasper bijna was vergeten dat hij even daarvoor nog horendol werd van zijn neefjes. Op de Eerste Hulp werd hij direct meegenomen en vertelde hoe hij heette. “Een moment”, zei een vriendelijke verpleegster. “We komen zo bij je.” Jasper ging liggen en zuchtte diep. Dit werd echt een dramatische kerst, hoe kon het zo verkeerd gaan? Het leek uren te duren totdat er eindelijk iemand binnenkwam. “Mam!” Jasper fleurde meteen op.
“Jasper, ik hoorde net van oom Fred wat er gebeurd was. Hoe gaat het? Laat me kijken.” Nadat ze hem uitvoerig had geknuffeld, voelde ze voorzichtig aan zijn enkel. Deze keer deed het bijna geen pijn. Maar zijn moeder wist natuurlijk hoe het moest, die redde mensen hun levens. Jasper keek om zich heen naar de hectische Eerste Hulp toen hij ineens een bekend gezicht zag. “Hey Jasper!” riep Ilse en ze kwam zijn kant op. “Wat is er gebeurd, ben je gewond?” Zijn moeder was net klaar met het voelen van zijn voet en enkel: “Er is niks gebroken, alleen gekneusd.” Naast Ilse was inmiddels een man opgedoken. “Dit is mijn vader”, zei ze trots. “Hij maakt schoon in het ziekenhuis. Omdat hij moest werken, mocht ik een avondje met hem mee. En dat is eigenlijk best gezellig he, pap?” De vriendelijke man knikte en vroeg bezorgd hoe het met Jasper ging. Nadat Jasper zijn voet in de tape had en hij wilde opstaan, boodt Ilse hem haar arm aan. “Hou mij maar vast, dan laat ik je het ziekenhuis zien.” Jasper voelde zich de gelukkigste jongen op aarde terwijl hij op haar leunde en merkte hoe lekker haar haar rook.
Nadat oom Fred weer naar huis was gegaan, besloot zijn moeder dat het eigenlijk helemaal niet zo’n gek idee was als hij zou blijven, zodat Ilse ook meteen iemand te spelen had. En tussen het spelen door hielpen ze haar vader en zijn moeder. Toen het later werd, zaten ze samen te praten op een bankje in de wachtkamer. Langzaam viel Ilse tegen hem aan in slaap. En kort voordat hij zelf ook in een diepe slaap viel hoopte hij dat zijn moeder volgend jaar weer moest werken op Kerstavond.