Net zoals veel boekliefhebbers irriteer ik me er wel eens aan dat ik zo weinig tijd heb om te lezen. Ik lijk er gewoon niet aan toe te komen. Tenzij ik een héél leuk boek heb. Want negen van de tien keer stopt mijn leesflow bij een ‘mwah’-boek.
Het punt is dus eigenlijk niet, dat ik geen tijd heb om te lezen, maar dat veel boeken niet leuk genoeg zijn om er tijd voor te maken. In de afgelopen weken heb ik drie boeken uitgelezen. Dat is voor mijn doen best veel, daar ben ik tevreden mee. Eén (dik) boek was binnen een week uit, ééntje in een avond en één boek deed ik een week over, omdat ik het uitlezen wilde uitstellen (anders was hij binnen twee dagen uit geweest). En als ik dan een mooi boek lees, word ik er zo blij van, dat ik echt vind dat ik vaker moet lezen. Maar ik heb soms een beetje pech met boeken.
Mijn boeken: niet altijd feest
Eerlijk gezegd… een groot deel van de boeken waarin ik begin, lees ik niet eens uit. Ik vind het gewoon niet boeiend genoeg. Ik heb blijkbaar niet zo’n kijk op boeken, ik kom altijd met de verkeerde thuis. Zo bleef ik een paar weken hangen bij Amerikanah van Chimamanda Ngozi Adichie. Ik vond dat ik dat boek moest lezen, want ik vond de schrijfster op Buitenhof zo interessant. Een soort must have voor je ontwikkeling. Maar ik kwam er gewoon niet in. Gelukkig moest ie na een tijdje weer terug naar de bieb en kon ik het opgeven.
Een tijd terug kreeg ik van mijn moeder het boek De Overgave van Arthur Japin. Ze was haar kast aan het opruimen en wilde hem weggooien. Ze wist niet meer of hij mooi was. Nou, hij wás mooi! Een goede meting hier in huis of een boek écht goed is, is wanneer mijn man zucht als ik een boek open sla. Niet dat hij mij mijn plezier in lezen niet gunt, maar ik blíjf maar vertellen over hoe fantastisch het boek is. “Je moet hem echt ook gaan lezen, je vindt het ook echt leuk!” Eigenlijk wil ik hem bijna wurgen als hij niet reageert, want hij MOET HET BOEK LEZEN!!! Nogal obsessief soms. Ik was zo in m’n nopjes dat lezen weer bovenaan mijn prioriteitenlijstje stond.
Omdat ik zo blij was dat ik na lange tijd weer een goed boek las, besloot ik geen risico te nemen. Ik haalde een bestseller van de bibliotheek: Kom hier dat ik u kus. Ik ging erin lezen. En bleef lezen. Ik las één derde van het boek en zuchtte: “Wat een k*tboek”. Ik vond het echt geen leuk boek, zonde van m’n tijd gewoon. Teveel ellende. Terwijl ik net een boek vol ellende had verschalkt dat ik prachtig vond. Maar daar inspireerde het omgaan met ellende en in Kom hier dat ik u kus inspireert er niks. Ik vind het vooral zielig voor haar, maar ik kan haar helaas niet helpen.
Tussendoor las ik The Secret. Dat was ook in een periode dat ik weinig ’tijd’ had om te lezen. Na een paar bladzijden snapte ik het concept en dat werd eigenlijk de hele tijd herhaalt. Niet spannend, niet inspirerend. Niks.
Toen begon ik aan Het verhaal van iemand anders. Leek me een interessante titel. Maar het was weer zo’n typisch ‘ik rook, neuk en gebruik drugs, kijk eens hoe cool ik ben’-boek, niks voor mij. Tegen die tijd dacht ik dat het aan mij lag en ik haalde maar weer een boek van Arthur Japin uit de bieb, De klank van sneeuw. Die las ik in een avond uit (was ook een dun boekje moet ik zeggen). Heerlijk, Japin is écht wat voor mij, een soort garantie op ’tijd om te lezen’.
Tóch tijd om te lezen
Daarna begon ik aan Het meisje in de trein. Dat boek wilde ik al twee jaar lezen, reserveerde ik bij de bieb en toen kwam hij maar nooit. Omdat mijn reservering was afgelopen, zo bleek. En dus reserveerde ik hem weer en kreeg ik hem binnen een week. Het meisje in de trein las ik uit binnen een week. Eigenlijk had ik het in twee dagen uit kunnen hebben, maar ik vond het zo’n mooi boek dat ik het einde zo lang mogelijk uitstelde.
Ik had dus ineens weer veel tijd om te lezen. En nu?