Ga naar de inhoud

Wraak

Ik zag hoe al het bloed uit Lene’s gezicht wegtrok en op datzelfde moment wist ik dat mijn leven voor de tweede keer was ingestort, maar deze keer voorgoed. Ik kon het niet overdoen en niet meer terugdraaien en ik heb me duizenden keren afgevraagd waarom ik het deed. Maar het punt is, ik zou het zo weer doen. Sterker nog, ik denk dat jij het ook had gedaan.
Mijn naam is Robin en ik was zeventien toen het gebeurde. Samen met m’n moeder groeide ik op in een rustige straat waar weinig auto’s reden. Ik speelde met vriendjes, had plezier en deed het goed op school. En ik was verliefd. Maar daarover later meer. Mijn vader overleed toen ik zeven jaar oud was aan kanker. Hij was al ziek zolang ik me herinner en mijn moeder verzorgde hem tot het allerlaatste moment. Na zijn dood stortte ze zich op haar werk als verpleegkundige, ze had nooit veel aandacht voor mij. Ik denk dat we samen weinig gemeen hadden en dat we dit daarom allebei geen probleem vonden. Zij had haar werk, ik had mijn school en mijn vriendengroep en we waren gelukkig zo. Omdat alle leden van die vriendengroep een rol hebben gespeeld in dit verhaal zal ik ze ook even voorstellen.
Als eerste was er Thomas. Hij werd geboren in dezelfde straat en we kennen elkaar dus al ons hele leven. Hij was van ons twee degene met het meeste lef, had de beste ideeën en ook de meeste humor. Hij was niet knap, hij was te lang, had te grote oren en omdat zijn moeder zelf zijn haar knipte, zag hij er altijd goedkoop uit. Ook was hij een vreselijke nerd, begreep ik niet veel van wat hij deed. Vaak was het wel interessant, omdat hij altijd de nieuwste gadgets had en passievol kon praten over de saaiste nerd-dingen. Met Thomas was er altijd iets te doen en iets te lachen. Het was nooit saai, wat op zich een wonder was als je wist uit wat voor extreem suf gezin hij kwam. Zijn moeder deed het huishouden, zijn vader werkte en las bij thuiskomst de krant en zijn twee zusjes waren altijd vreselijk irritant. Zo’n typisch jaren vijftig gezin dat in het verkeerde decennium terecht was gekomen. Voor ons maakte dat niet veel uit, we kwamen zelden bij hem thuis. En Thomas had het nooit over ze.
Verderop in de straat kwamen rond onze kleutertijd Martin en Lene wonen met hun ouders. Martin was een jaar ouder dan ik en Lene een jaar jonger. Lene was echt one of the guys, ze hoorde er helemaal bij. Het viel me als kind ook helemaal niet zo op dat ze een meisje was. Pas toen ik veel ouder werd, zag ik haar borsten, haar heerlijke billen, haar volle lippen… maar ik dwaal af. Zij kwamen nu echt uit een gelukkig gezin. Hun moeder, Marieke, was lief en geïnteresseerd. Ze had een manicure-praktijk aan huis. Soms deed ze gratis je nagels en dan vroeg ze honderduit hoe het was op school en hoe het echt met je ging. Ik zal niet snel toegeven dat ik het heerlijk vond, dat gepiel aan m’n handen en die gesprekken erbij.
Marieke leek altijd alles te doorzien, ook als je het zelf nog niet wist. Ze zei wel eens dat dat kwam omdat mensen bij de manicure al hun zieleroerselen delen, waardoor ze ontzettend veel mensenkennis had opgedaan. Marieke was misschien wel meer een moeder dan m’n eigen moeder en die rol nam ze ook graag op zich.
Nu ik in gedachten weer terugga naar die gesprekken met Marieke voel ik weer de pijn in m’n maag, want deze tijd lijkt echt zo lang geleden. Het lijkt een ander leven.
De vader van Martin en Lene, Herman, werkte bij de politie. Hij was zo stoer als je verwacht bij een politieagent en hij had altijd mooie verhalen over de boeven die hij ving. Wij luisterden geboeid en met veel ontzag naar hem. Ik was zelfs zo geboeid dat ik er langzaam van overtuigd raakte dat ik later ook politieagent zou worden. En alsof het allemaal nog niet mooi genoeg was, waren ze ook nog een prachtig stel en hadden ze een mooie herdershond, Max, waarmee we af en toe gingen voetballen op het voetbalveld. En als een vreemde onze kant op kwam, dan stuurde Martin Max op hem af en dan hadden we zo’n pret. Het lijkt misschien alsof ik de dingen idealiseer nu, maar ik weet vrij zeker dat het echt zo mooi was. Bij Martin en Lene had ik een soort tweede familie. Onze vriendengroep bestond uit ons vieren, totdat we naar de middelbare school gingen. Toen werd de groep aangevuld met Jack. Hij kwam bij onze groep via Lene, die hij bijna een jaar probeerde te versieren. Tevergeefs, ze kreeg nooit interesse in hem en Martin kon het vaak niet laten om hem dat in te peperen. Omdat hij zolang achter haar aan liep, raakte hij zachtjes aan vergroeid met ons groepje. En nadat hij zijn interesse in Lene allang had verloren, bleef zijn interesse in ons. Jack was een stoere jongen die al vrij jong shag rookte en op een brommer reed. Zijn ouders waren behoorlijke armoedzaaiers volgens mij, maar die heb ik nooit ontmoet, omdat hij altijd met ons mee ging en wij nooit met hem. Ik heb hem nooit echt heel erg aardig gevonden, vooral omdat hij soms ineens boos werd of impulsieve dingen deed. “Een ongeleid projectiel,” noemde Marieke hem en ze was blij dat haar dochter nooit was ingegaan op zijn avances. Later verdedigde ze de dingen die hij deed met “hij heeft het ook niet makkelijk gehad” en “hij bedoelt het goed”, maar ik wist nooit wat er dan zo moeilijk was geweest en vaker nog wist ik niet precies wat hij bedoelde. Alleen was hij net niet vervelend genoeg om hem uit de vriendengroep te zetten en op een bepaald moment raak je dan toch gewend aan elkaar.
Toen ik vijftien was, overleed Martin. En dat was het einde van onze jeugd, daarna werd het nooit meer hetzelfde. Marieke stortte in van verdriet om haar zoon. Ze verzorgde zichzelf niet meer en stopte met haar praktijk. Ze leek bovendien al haar interesse in anderen te hebben verloren. Haar leven draaide alleen nog om Martin. En dan vooral om het feit dat hij er niet meer was.
Herman ging vooral veel werken en er kwamen minder mooie verhalen. Hij deed z’n best nog wel hoor, maar er was iets stuk gegaan. Net als bij Lene, die werd stiller en kwetsbaarder. Ze was niet langer one of the guys. Niet alleen omdat ze vaker huilde, ze was kort daarvoor sowieso veranderd in een meisje. Ze had borsten gekregen en ik vond haar het mooiste meisje dat ik ooit had gezien.
Het leven werd hoe dan ook nooit meer hetzelfde. Eigenlijk waren we niet alleen Martin kwijt, maar ook elkaar. De kinderen die we ooit waren. De kinderen die dachten dat het altijd wel weer goed zou komen, die geen gevolgen zagen van hun daden. Die onbevreesd en onbevangen het leven vierden. Die kinderen waren samen met Martin gestorven.
Omdat we allemaal verdwaalde zielen waren met een stil verdriet dat tussen ons in hing, konden we ook nooit meer echt zonder elkaar. Wij waren degenen die nog over waren. En we wachten allemaal tevergeefs op het moment dat het allemaal minder erg zou worden en alles weer werd zoals vroeger. En tot die tijd verdeden we onze tijd.

Op een dag – ik was zeventien – zaten we op mijn slaapkamer te chillen. Soms hadden we verhitte gesprekken en discussies, andere keren scrolden we allemaal op onze eigen smartphone zonder oog te hebben voor elkaar. Of we keken tv en bescheurden ons om AstroTV of The Simpsons. “Pedojagen”, zei Jack ineens toen we aan het scrollen waren. “Dan doe je jezelf als minderjarige voor op een chatsite en dan versier je een afspraakje met zo’n vent. En dan sla je hem in elkaar.” Bij het woord pedojagen keek ik meteen naar Lene en ik zag dat zij hetzelfde dacht als ik en ik durfde meteen niet meer naar haar te kijken. “We zijn toch ook minderjarig?” zei Thomas nadat Jack zijn plan had verteld. “Dus dan doen we niks geks.” Jack zat enthousiast rechtop. “Kunnen we jouw laptop gebruiken, Robin?”
Ik vond het best en wilde het onderwerp het liefst negeren. Ik zette de televisie aan als afleiding, terwijl Thomas en Jack als een bezetene zaten te typen achter mijn laptop. Ik voelde toen denk ik al aan dat dit niet goed zou aflopen, maar hoopte dat als ik me er niet mee zou bemoeien, het mijn probleem ook niet zou zijn. Lene kwam naast me op bed tegen me aan zitten en keek mee naar een saaie spelshow bij de bejaardenomroep. Dat deed ze de laatste tijd vaker, tegen me aanzitten. En ik merkte wat het bij me deed. Ik vond het vreselijk, want ik was al zolang verliefd op haar en wilde gewoon vrienden met haar zijn. Omdat ik haar bijna dagelijks zag, merkte ik ook dagelijks hoe vervelend mijn verliefdheid was. Ik wrong me in een andere positie, zodat Lene niks kon merken aan mijn lichaam en ik me weer een beetje in bedwang kon houden. Dat was hoe het allemaal begon, Lene en ik keken samen televisie, terwijl we tegen elkaar aan lagen en Thomas en Jack chatten met wildvreemden.
Het duurde een aantal weken en toen hadden ze ‘beet’. Thomas en Jack hadden een afspraakje geregeld met een pedofiel, op een terras in het winkelcentrum. Ik had er nog steeds een erg slecht gevoel over, maar voelde me ook verantwoordelijk. “Gewoon een beetje intimideren, niks mis mee”, zeiden ze. Alleen ik wist, als Thomas en Jack er samen naartoe gaan, dan loopt het slecht af. Want ik kende ze langer dan vandaag en vooral in Jack had ik weinig vertrouwen. Dus spraken Lene en ik af om mee te gaan om ze in de gaten te houden, mocht er iets mislopen. Het was heel stom van me om Lene mee te nemen. Waarom nam ik in hemelsnaam Lene mee?
Omdat we allemaal nog minderjarig waren, voelde het op de één of andere manier minder fout dan het was. Op die dag, die ons leven voorgoed zou veranderen, zaten Thomas en Jack op een terras te wachten, terwijl Lene en ik hen bespioneerden vanaf een afstandje. Iets te laat verscheen er een vriendelijke man, die tegen de dertig liep, waar op het oog niet veel mis mee leek. Sterker nog, hij zag er behoorlijk sympathiek uit. En hoewel ik had gedacht dat hij er zo geflipt uit zou zien als die smeerlappen die je wel eens op televisie voorbij ziet komen, was het op één of andere manier ook een troost dat hij er zo normaal uit zag.
Want hierdoor konden we ons beter verplaatsen in Martin, die zo iemand al eerder was tegengekomen. Lene en ik waren – samen met haar ouders – de enigen die wisten waarom ons leven was verpletterd, twee jaar geleden. Waarom Martins leven zo was verwoest, dat hij op zijn zestiende geen uitweg meer had gezien. We zijn er nooit achter gekomen wie het was. Maar iemand had hem misbruikt, waardoor hij zich zo verloren en ongelukkig had gevoeld dat hij geen uitweg meer zag. Hij had het geschreven in zijn afscheidsbrief. Hij had z’n excuses er nota bene voor aangeboden. En wij hadden niks gezien. We wisten dat hij zich een beetje terugtrok, maar hij was ouder dan wij en we dachten dat hij ons misschien te jong vond. Volgens Marieke hebben alle jongeren zo’n fase dat ze zichzelf even opnieuw moeten uitvinden. Er was niks aan de hand. Deze keer doorzag zelfs zij het niet.
Alleen zijn gezin wist wat er schuilging achter zijn zelfmoord en ik hoorde ook een beetje bij die familie. Marieke en Herman hadden niet gewild dat meer mensen het wisten, waardoor Thomas en Jack niet beter wisten of het was wat liefdesverdriet, jeugdige overmoed en whiskey die hem over de rand hadden gebracht. Martins vader had zich later naar de zedenpolitie laten overplaatsen, waardoor hij op zijn manier nog een beetje wraak kon nemen op zijn zoon, denk ik. Of zodat hij misschien nog andermans kind kon redden.
En dat laatste was precies wat Thomas en Jack op dat moment ook aan het doen waren. Alleen op een illegale manier waar ik niet helemaal achter stond. Ze waren nog steeds in gesprek. Ondanks de geruststelling die er van de man uitging, bleef ik alert op een blik, een signaal waar ik de rillingen van zou krijgen en die voor mij zouden bevestigen wat voor freak het eigenlijk was. Misschien had ik gewoon niet zoveel mensenkennis, of deed hij dit zo vaak dat hij er niet meer van opkeek. Dat hij kinderen misbruikte, zoals andere mensen hun wekelijkse boodschappen doen.
We hadden natuurlijk een plan. Thomas en Jack zouden een tijdje met hem praten en dan voorstellen om naar zijn huis te gaan. Daar zouden ze hem overmeesteren, in elkaar slaan en zijn huis kort en klein slaan. Als een soort blijvend visitekaartje van onze aanwezigheid: U bent gezien! Lene ik zouden hen stiekem achtervolgen en zodra er iets gebeurde wat niet door de beugel kon, zouden we ingrijpen. En bovendien waren we extra getuigen, mocht er iets strafbaars gebeuren. Het leek allemaal perfect uitgedacht door twee slimme geesten, maar eigenlijk hadden ze dit plan gewoon van internet gehaald. Er leek op bepaalde fora een ware heksenjacht gaande. Iedereen stookte elkaar op.
Thomas en Jack bleven maar praten, zodat ik me begon te vervelen. Ik wilde het liefst dat alles zo snel mogelijk voorbij was en we weer televisie konden kijken of iets anders saais doen. Op dat moment besloot ik dat al dat avontuur niets voor mij was. Lene leek hetzelfde te denken, want hoe langer het gesprek duurde hoe dichter ze tegen me aankwam. Omdat ze niet naar Thomas, Jack en de man wilde kijken, staarde ze vooral naar mij. Ik werd er onrustig van. En voordat ik er erg in had, kuste ze me. Ze kuste me! Het meisje waar ik al jaren verliefd op was kuste me. Voorzichtig kuste ik terug, terwijl ik angstvallig probeerde me in te houden en niet al mijn verlangen van minstens drie jaar verliefdheid liet gaan. We kusten rustig verder, alsof we nooit anders hadden gedaan en alsof er nooit iets anders was geweest dan de wereld, wij, kussend. En alleen maar liefde. Tot in de eeuwigheid. Amen. We waren zo vol van onze lippen en elkaar dat we pas laat ontdekten dat Thomas en Jack waren opgestaan en achter de man aan liepen.
Het was vreselijk jammer dat ons moment zo werd verbroken, maar terwijl we voorzichtig achter de jongens aan liepen, voelde ik me onoverwinnelijk omdat ik wist dat wij samen iets hadden wat nog niemand wist. Ons kleine, verse geheim dat ik net zo lief met de hele wereld wilde delen. Ik voelde me fantastisch. Hoe had ik een paar minuten geleden nog kunnen denken dat avontuur niks voor mij was? Ik leefde voor het avontuur, wilde nooit meer anders, ik zat vol adrenaline. Toen we bij een flat aankwamen was ik zo bezig met Lene en onze prille liefde, dat we vergaten dat we eigenlijk in het geheim achter de drie aan liepen.
Toen de man zijn voordeur van het slot haalde, de deur opende en omkeek, keek hij recht in mijn gezicht en schrok. Daarvan schrok Jack weer en hij gaf hem een dikke rechtse waardoor hij meteen knock out op zijn eigen vloer lag. We liepen allemaal haastig naar binnen, sloten zijn voordeur en Jack schopte tegen hem aan, al zijn frustratie moest eruit. Ik werd bijna meteen misselijk en liep de kamer verder in terwijl ik Lene meesleurde, zodat ze het slachtoffer niet hoefde te zien. Slachtoffer? Hij maakte slachtoffers. En ik dacht aan Martin. Lene begon te huilen en ik troostte haar. Ik denk dat we allebei aan Martin dachten. Hoe het voor hem was geweest. In zijn eentje. We hadden de kans om wraak te nemen. Ik keek achterom naar een man die tot dezelfde dingen in staat was als Martins mentale moordenaar ik had het idee dat ik op dat moment precies hetzelfde voelde als Martin destijds. Alleen was ik met meer.
Ik kende Jack langer dan vandaag en wist dat de spanning bij hem was opgelopen, gedurende de tijd dat hij zich op het terras in had moeten houden. Ik wilde het geweld van Jack niet meer zien, dus keek ik om me heen. Het leek een gezellig huis, maar er stonden geen foto’s, waardoor het een beetje leek op een Ikea-woonkamer. Blijkbaar had hij weinig interesse in interieur. Het zag er ook weer niet direct uit als een huis van een kinderverkrachter die zich terugtrekt achter dikke gordijnen. “Hij is echt niet goed”, fluisterde Thomas die naast me was blijven staan.
“Waarom duurde het zolang?”
“Hij wilde niet naar huis, maar later zag hij dat hij zijn tas was vergeten met informatie. Hij had folders”, zei hij. “Om ons te helpen. Geloof je het zelf? Helpen met klaarkomen zeker.” Lene was inmiddels gestopt met huilen en had Jack gekalmeerd, waar we allemaal blij mee waren. Ik durfde weer te kijken en zag een man haveloos op de grond liggen. Ik voelde afkeer voor deze man, omdat ik wist waartoe hij in staat was. De perverse overmoed, de walging die ik voelde bij de man zelf, die voelde Martin destijds misschien over zichzelf, omdat hij niks had kunnen doen. Ik had van het gebeuren nooit een beeld willen hebben, maar nu verscheen het alsnog op mijn netvlies. Misschien had Lene hetzelfde, want ik zag intens verdriet in haar ogen. Jack begon zich inmiddels ook af te vragen wat hij in hemelsnaam aan het doen was. Hij wilde weglopen, maar hij snapte zelf ook wel dat dit lastig werd. Leefde de man eigenlijk nog? Thomas was inmiddels in een soort apathie beland van iemand die teveel spanning in zijn leven heeft. Hij leek bijna in shock van het voorval.
Daar zat ik dan, tussen een huilende Lene, een apathische Thomas en een opgefokte Jack, bij wie de spanning opnieuw leek op te lopen. En ik, ik voelde me, ik weet het niet, wraaklustig? Opeens leek de kinderlokker, de misbruiker, alles in mijn leven te hebben verwoest. Mijn leven zou perfect zijn geweest zónder hem. En ik wist dat er op dat moment één ding was dat ik moest doen. Zeker weten dat deze man nooit meer iets kon doen bij iemand. Dat hij nooit meer een leven kon verwoesten, zoals hij via Martin zoveel levens had verwoest.
En daarbij, ik was de enige die dit probleem kon oplossen. Niet alleen omdat ik de enige was die nog helder van geest was en rustig genoeg was om een goed plan te bedenken. Ik denk dat in mijn achterhoofd ook een andere mogelijkheid was ontstaan. Mocht het allemaal uit de hand lopen en er iemand hiervoor moeten hangen, dan zou ik het zijn. Van al deze mensen was ik degene die het minst te verliezen had. Mijn moeder zou verdrietig zijn, natuurlijk. Maar ze kwam er wel overheen. Thomas en Lene hadden liefhebbende ouders en een gouden toekomst. En Jack? Dat was een lafaard. Ik smeedde een plan om de man voorgoed uit te schakelen, onze sporen uit te wissen en de politie duidelijkheid te verschaffen over de walgelijke identiteit van deze man. In de afgelopen jaren had ik zoveel detectives gekeken dat ik wel wist wat ik moest doen en stelde de anderen gerust.
In mijn hoofd had ik een scenario bedacht en ik zocht spullen die mijn plan zouden ondersteunen. Het idee was om de agenten die hem vonden zo snel mogelijk te informeren over zijn perversiteit. In de kamer lag niks geks, ik keek in de slaapkamer. Daar vond ik een laptop waarna ik probeerde om Thomas te kalmeren door hem een opdracht te geven. We moesten zorgen dat er op deze laptop belastend materiaal te vinden was. Zo gemakkelijk mogelijk, zodat de agenten het zo snel mogelijk zouden weten. Ik wist dat kinderverkrachters in de gevangenis een vreselijk leven hadden, omdat iedereen een hekel aan ze had en hoopte dat de politieagenten hetzelfde idee zouden hebben. Als ze zouden denken dat dit was gedaan door een vers slachtoffer zouden ze misschien iets minder hun best doen om de zaak op te lossen. Daar vertrouwde ik op, zo hadden we een kleine voorsprong.
Thomas wiste op de laptop de gesprekken die hij vond met hem en Jack. We wisten nu in ieder geval wel zeker dat we in het juiste huis waren. Deze man had de jongens gestrikt voor zijn misselijkmakende plannetjes. Thomas ging in een zombiemodus aan de slag.
Er was nog één ding dat ik moest doen en dat absoluut het lastigste was. De man was nog steeds bewusteloos, maar hij leefde nog. Ik sleepte hem naar de salontafel en gooide zijn hoofd met een klap tegen de hoek van de tafel. Het bloed dat uit zijn hoofd kwam was weerzinwekkend. Terwijl ik het deed had ik het net ontsproten beeld van Martin in mijn hoofd en wist waarvoor ik het deed. Ik slikte het opgekomen gal door en ging verder met mijn plan. Ik trok zijn broek naar beneden en walgde van de pik die tevoorschijn kwam. Hij had er overduidelijk weinig zin in gehad, dat viel me tegen. Of was hij weer slap geworden van het flauwvallen? Hoe ging dat? Ik had geen idee. Ik checkte zijn pols en voelde niks meer. Het was voorbij. Daarna haalde ik warm water uit de kraan en waste mijn gezicht. Jack had ik opdracht gegeven om hard tegen de voordeur te schoppen, zodat het leek alsof het slachtoffer had geprobeerd om te ontsnappen. Nadat Thomas klaar was, bond ik Lene’s shawltje om mijn hoofd en stuurde iedereen naar huis. Thomas en Jack zouden Lene thuisbrengen. Ik begon aan het stofzuigen. Haren, DNA, ik was niet gek. Hoewel ik hoopte dat de agenten hun taak zouden veronachtzamen, wilde ik zo min mogelijk risico lopen. Daarna sloot ik de voordeur en ging naar huis. W
e wisten dat we via Lene’s vader, die er hoe dan ook bij betrokken zou raken, meer te weten zouden komen. Het zou bijna een week duren voordat het onderwerp ter sprake kwam aan de eettafel op de avond dat ik altijd bij ze at, omdat mijn moeder avonddienst had.

Lene en ik hadden geprobeerd om elkaar eerder die week te ontwijken, zoals we ook Thomas en Jack hadden geprobeerd te ontlopen. Maar onze prille liefde was niet tegen te houden en na drie dagen kwamen we elkaar in ons gedraal en onze onrust in de steeg achter ons huis weer tegen. “Wat een klotezooi΅, zei Lene. “Ik kan niet meer slapen, jij?” Ik schudde mijn hoofd, hoewel ik prima had geslapen, om haar niet het gevoel te geven dat ze alleen stond. “Het was een kindermisbruiker he, een onmens, dat zeg ik maar steeds tegen mezelf”, fluistert ze.
“Het was wraak voor Martin”, zeg ik. “Gezamenlijke wraak.” Ik weet eigenlijk niet waarom ik dat zei, want Lene had feitelijk helemaal niks gedaan en Thomas en Jack wisten niet dat het wraak was, maar het gaf me troost om te denken dat we het samen hadden gedaan, voor Martin. De gedachte dat ons ‘ongeleide projectiel’ Jack gewoon als een malloot was blijven schoppen en ik daarna koelbloedig en in paniek een man had vermoord vond ik niet goed verteerbaar. Eigenlijk was ik wel degelijk in paniek geweest, maar wilde ik dat voor mezelf niet toegeven. Ik had altijd dingen op willen lossen. Net zoals mijn moeder dat misschien ook wilde maar was weggezakt, nadat ze m’n vaders kanker niet op had kunnen lossen. Ik had de teloorgang van Martins gezin niet op kunnen lossen, maar nu had ik in ieder geval wraak kunnen nemen. Waardoor het allemaal iets minder oneerlijk leek.
Lene keek me bedenkelijk aan, maar leek niet goed te weten wat ze wilde zeggen. Dus kwam ze naar me toe en we kusten weer. Alsof we daarmee alles vergaten. En tegelijkertijd wisten we dat we dat niet konden. We wisten ook dat we de enigen waren die alles wisten. Wat er met Martin was gebeurd, hoe de kinderlokker aan zijn einde was gekomen. Er was niemand die meer wist van mij dan zij en andersom. Niemand wist dat we die middag hadden gezoend en dat het geweldig was. Na een paar dagen doelloos rondlopen met een soort van dolende geest, was het kussen precies wat we nodig hadden. We gingen naar mijn huis, we onderzochten elkaar en vreeën zo vaak dat onze hersenen week werden en we bijna vergaten was er was gebeurd in dat appartement. Eigenlijk waren dit de mooiste dagen van m’n leven. Toen ik dacht dat m’n leven na de dood van Martin nooit meer zo mooi zou worden, kleurde Lene het weer in. Met haar tedere gezichtsuitdrukking, haar mooie blonde haren, haar kwetsbaarheid, en een soort bezetenheid om al dat moois met mij te delen. Ze was zo geweldig en ik genoot van elke minuut met haar.

Alles was perfect. Totdat Herman het incident ter sprake bracht tijdens het avondeten. Lene en ik zaten tegenover elkaar en raakten elkaar met onze voeten zachtjes aan. We hadden nog niemand verteld van onze ontluikende liefde, maar ik had het gevoel dat haar moeder het al wel wist. Herman vertelde dat er eerder die week iemand was vermoord. Dat wist ik, want ik had natuurlijk de kranten doorgelopen en het nieuws gelezen. Het ging om een geliefde hulpverlener.
“Maar”, zei Herman terwijl hij nog op een aardappel aan het kauwen was. “Nu vraag je je misschien af wat die zaak op mijn bureau doet.” Hij sprak rechtstreeks tegen Marieke. “Die man deed dus een soort undercover werk.” Ik had m’n aandacht al verloren en keek verliefd naar Lene, die nog wel leek te luisteren terwijl ze een aardappel door de jus roerde. In gedachten trok ik haar kleren uit, streelde over haar schouderbladen en kuste haar in haar nek.
Ineens zag ik haar gezicht verstrakken, terwijl Herman vertelde dat de man op zoek was geweest naar jongens die zich wilden prostitueren. Dat hij op fora had gezeten om met jonge jongens in contact te komen om ze een alternatief te bieden voor dat leven, zodat hij ze kon helpen. Misschien was hij overmeesterd door één van die jongens? Terwijl bij Lene al het bloed uit haar gezicht leek weg te trekken, begon bij mij de boodschap ook binnen te komen, terwijl ik Thomas woorden weer hoorde: ‘“Hij had folders om ons te helpen. Geloof je het zelf?” In de verte, in een totaal ander universum, hoorde ik Herman zeggen hoe tragisch het was.
Ik keek opzij hoe Marieke geschrokken naar Lene keek en naar mij. Alsof ze alles al wist. “Wat nog het ergste was”, ging Herman verder, “Er is belastend materiaal bij hem gevonden, dus waarschijnlijk was hij toch echt een viezerd.” Ik wist dat dat Thomas zijn werk was. Herman bromde. “Walgelijk gewoon, wat erg ook voor zijn vrouw en kinderen om dat te horen.”
De wereld zakte langzaam onder mijn voeten vandaan en ik dacht aan Martin, aan dit gezin dat voor mij als thuis voelde en dat ik nu had verraden. Ik zag hoe al het bloed uit Lene’s lichaam verdween en ze langzaam slap werd, ik wilde haar vangen, maar mijn spieren leken van steen. En terwijl Lene uit de stoel als een plumpudding op de grond viel, moest ik overgeven, bovenop het laatste restje sla.

Dit verhaal heb ik ingestuurd voor de Zilveren Strop, een verhalenwedstrijd voor een thriller. Het leuke bij deze wedstrijd was dat ik er ook feedback op heb gekregen en een plek kreeg op de ranglijst, nummer 54 van de 161. Was ik blij mee, helemaal nu ik het verhaal weer overlees, want ik zou het nu alweer beter doen. Het idee voor het verhaal kreeg ik op de rondweg in Groningen toen ik keek naar Paddepoel (waar ik vroeger vlakbij woonde), maar de aanleiding weet ik niet meer.

Meer korte verhalen

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *